Sportclubjes die hun activiteiten in de openbare ruimte uitoefenen als gevolg van de coronamaatregelen. Het is een herkenbaar beeld geworden. Niet alleen in parken, ook op straathoeken, parkeerplaatsen en pleinen. Sinds 1 juli hebben veel sportscholen en sportaccommodaties de deuren weer geopend. Maar willen we nog wel terug? Het bewegen in de open lucht bevalt vaak goed en de kans op besmetting met het coronavirus is lager in de buitenlucht. Gemeenten verdiepen zich in de vraag hoe ze hun openbare ruimte aantrekkelijk en veilig kunnen houden voor sporten, bewegen en spelen, zonder dat dit overlast of ergernis geeft voor anderen. Oók als het weer drukker wordt en de 1,5 meter regels mogelijk in het geding zullen komen.
Minder bewegingsvrijheid door 1,5 meter-maatregel
Het begon met wat proefballonnetjes en spontane ideeën in de eerste maanden met coronamaatregelen. Gemeenten debatteerden over het instellen van speelstraten en het autoluw maken van wijken. Om zo mensen de kans te geven veilig en met genoeg afstand van elkaar zich buiten rond te bewegen.
Door de relatieve rust op straat en in het verkeer, kostte het tot nu toe relatief weinig moeite om die afstand te bewaren. Maar intussen neemt de verkeersdrukte weer toe, onder andere als gevolg van de geopende scholen, winkels en horeca. De verwachting groeit dat het langzaamaan dusdanig druk wordt, dat de 1,5 meter-samenleving onder druk kan komen te staan.
Menuboek voor tijdelijke maatregelen
Om zich hierop voor te bereiden nemen gemeenten verschillende maatregelen. Zo heeft gemeente Amsterdam een heus menuboek met tijdelijke maatregelen opgesteld, die genomen kunnen worden zolang de 1,5 meter-afstandsregel geldt. De tijdelijke ingrepen zijn bedoeld om meer en beter ruimte te bieden aan alles en iedereen die zich in de openbare ruimte moet of wil bewegen. Ook voor sporters en recreanten is een hoofdstuk met maatregelen opgesteld. Variërend van een fietsverbod voor parken en pleinen, het openstellen van ongebruikte ruimtes zoals braakliggende bouwkavels of evenementenparkeerplaatsen, tot een tijdelijke afsluiting van straten voor gemotoriseerd verkeer.
Alternatieve straatconcepten
Het idee dat straten voor verkeer worden afgesloten en alleen door voetgangers en recreanten mogen worden gebruikt, doet denken aan de autoloze zondagen van 1973. Destijds was dit vanwege de oliecrisis en ging het om álle straten in ons land. Nu is het vanwege corona en gaat het alleen om een beperkt aantal straten, in sommige drukke stadsgebieden. Op die plekken moet als het ware extra ruimte gecreëerd worden zodat mensen zich met voldoende afstand van elkaar kunnen bewegen. Daar zijn verschillende oplossingen voor en sommige oplossingen bestaan al veel langer dan corona. Waarmee nog maar eens wordt aangetoond dat de behoefte aan voldoende bewegingsruimte ook onder ‘normale’ omstandigheden al leefde.
Speelstraten
‘Speelstraten’ is een voorbeeld van zo’n bestaande oplossing die de afgelopen weken ineens ter sprake kwam, onder andere bij de Amsterdamse gemeenteraad. Het begrip speelstraat staat voor een straat die gedurende bepaalde dagen en op bepaalde tijden wordt afgesloten voor het gemotoriseerde verkeer.
Zoals de term suggereert, is het doel van de speelstraat dat kinderen veilig en ongehinderd op straat kunnen spelen. Maar ook recreanten en sporters krijgen zo meer ruimte. Het is een relatief oud idee maar momenteel is er een opleving zichtbaar voor dit concept. Ook in andere gemeenten. Het is een mogelijk antwoord op de toenemende vragen die bij bewoners ontstaan over de toenemende drukte in de reguliere ontspanningsgebieden, zoals parken en pleinen.
Leefstraten
Eerder schreven we al over de Leefstraat, een initiatief dat enkele jaren geleden in de Vlaamse stad Gent is ontstaan. Het was een experiment waarbij bewoners hun straat tijdelijk konden ombouwen tot een autovrije of autoluwe droomstraat. Vanaf het begin was er veel animo en de eerste pilots werden een groot succes. De aansprekende beelden van uitgerolde grasmatten en gezellige picknickbanken met vrolijke buurtbewoners gingen door het hele land. En het aantal Leefstraten in België is sindsdien sterk toegenomen.
In Nederland zijn ook een aantal grote gemeenten met dit idee aan de slag gegaan. Gemeente Utrecht heeft intussen zelfs een praktische uitwerking op hun website voor gemeenten die hiermee aan de slag willen. Doordat buren samen nadenken over een andere inrichting van de straat, leren ze elkaar (beter) kennen. Dat geeft een impuls aan de sociale cohesie. Een ander concept wat hierop lijkt is de ‘Vakantiestraat’: een ‘reisgids’ voor meer bewegen, spelen en ontmoeten.
Flexibel inspelen op de omstandigheden
Wat jouw gemeente ook voor maatregelen neemt, een intensief gebruik van de buitenruimte kan zeker gevolgen hebben voor het beheer van die ruimte. Het kan er zelfs toe leiden dat jouw gemeente al dan niet tijdelijk een ander kwaliteitsniveau kiest voor het beheer van de publieke ruimte. En dan is het zaak dat je als beheerorganisatie alle zaken op orde hebt. Dat je precies weet wat je in beheer hebt, wat de kwaliteit is, en wat de kosten zijn als je bepaalde keuzes maakt. Alleen zo kun je flexibel inspelen op veranderende omstandigheden. Vanaf het eerste begin is Obsurv ontworpen om helder antwoord te bieden op deze vragen. Om zo het beheer van de openbare ruimte makkelijker, inzichtelijker en efficiënter te maken.
Meer weten?
Wil je meer weten? Wil je eens met eigen ogen zien hoe dat werkt? Vraag dan de gratis demoversie aan, of bel met één van onze adviseurs voor al je vragen over het beheerpakket.