Over kunstgrasvelden is de afgelopen jaren veel discussie geweest. Aanleiding waren niet alleen de mogelijke gezondheidsrisico’s van de rubberkorrels, maar ook de afvalbergen die de afgelopen jaren in enkele gemeenten waren ontstaan als gevolg van afgedankte kunstgrasmatten. De publieke verontwaardiging daarover zorgde ervoor dat er steeds meer aandacht kwam voor de vraag naar circulaire oplossingen voor kunstgrasmatten. Een vraag waarop Sweco een antwoord heeft gevonden. In een consortium met onder andere polymeerspecialist Senbis, Ten Cate en de Anteagroep werken we momenteel aan de ontwikkeling van Greenmaxx, een composteerbare kunstgrasmat.
Afvalverwerking
“Aan aandacht hebben we bepaald geen gebrek gehad”, vertelt Jochem Knol, de senior adviseur bij Sweco die als projectleider verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van het nieuwe bio-kunstgras. Hij blikt terug op de uitzendingen van vorig jaar van Zembla, waarin veel te doen was over de afvalstromen rond kunstgras en de mogelijke gezondheidsrisico’s van het spelen op de rubber infillkorrels, die gemaakt worden van oude autobanden. “De onderzoeken naar de gezondheidsrisico’s van de kunstkorrels lopen nog”, legt hij uit. “Maar onafhankelijk daarvan zijn er al infillkorrels op de markt waarbij die risico’s niet spelen. Daar houden wij ons vanuit Sweco verder niet specifiek mee bezig.”
“Waar we ons wél mee bezighouden is het probleem dat er geen milieuvriendelijke afvalverwerking bestaat voor kunstgrasmatten die normaliter uit fossiele brandstoffen worden geproduceerd”, voegt hij eraan toe. “Met de ontwikkeling van een kunstgrasmat uit plantaardig materiaal, hebben we nu een veelbelovende duurzame oplossing in de maak. We verwachten begin volgend jaar het eerste testveld aan te kunnen leggen.”
Circulaire oplossing
De ontwikkeling van kunstgras is een project waarbij veel specialistische kennis komt kijken. “Een gewoon kunstgrasveld gaat 10 tot 15 jaar mee”, legt Jochem uit. “Maar zodra je met afbreekbare materialen gaat werken, ontstaat het risico dat het materiaal eerder gaat afbreken dan je zou willen. Daarom moet je materialen kiezen die niet te snel composteren of alleen composteren onder speciale omstandigheden, zoals in een composteringsinrichting. Het is een kwestie van de juiste balans vinden tussen de levensduur en de snelheid van composteren.”
Annet Weijer, als adviseur duurzaamheid van Sweco ook nauw betrokken bij het Greenmaxx-traject, vult aan: “De polymeerspecialisten van Senbis hebben kennis hoe je uit maïs kunstgrasvezels maakt met een lange levensduur, maar die je aan het einde van de gebruikscyclus toch redelijk snel kunt composteren. Dat composteren moet onder de juiste omstandigheden gebeuren bij een composteerbedrijf, maar vervolgens heb je wel compost die je bijvoorbeeld weer uit kunt rijden over het veld waarop je nieuwe maïs plant. Daarmee realiseer je dus een circulair proces.”
Breed consortium
Het ontwikkelingstraject van het bio-kunstgras is in gang gezet dankzij een tender van de RVO. “Maar liefst 16 partijen schreven op die tender in”, herinnert Jochem zich. “De reden waarom wij doorgingen, heeft veel te maken met het feit dat wij vanaf het begin aangaven dit in een breed samenwerkingsverband te willen aanpakken. Door onze samenwerking met Senbis verder uit te breiden met andere toonaangevende bedrijven hebben wij de kans op slagen enorm vergroot. Zo werken wij samen met Ten Cate, de grootste vezelfabrikant ter wereld, maar ook met de Anteagroep die over een eigen kunstgrasfabriek beschikt en ons op termijn kan helpen met het daadwerkelijk fabriceren van de grasmatten.”
Wanneer de daadwerkelijke productie van start kan gaan, heeft veel te maken met de uitgebreide tests die nog moeten plaatsvinden. “Begin volgend jaar willen wij een eerste trapveldje aanleggen”, aldus Annet. “Dat zal gebeuren in een van de grote steden in het westen van het land, omdat we dan meteen kunnen testen onder zeer intensieve gebruiksomstandigheden. Daarnaast moet het testveld worden aangemeld bij de sportbond (NOC*NSF), die het veld ook nog sporttechnisch gaat onderzoeken. Kortom, het zal nog even duren voordat de bio-grasmatten van de fabricageband afrollen.”
Kunstgras, of toch natuurgras?
In Nederland liggen duizenden sportvelden. Veelal is het de gemeente die verantwoordelijk is voor de aanleg en het onderhoud van deze velden. Een belangrijke vraag daarbij is: kiezen we voor natuurgras of kunstgras? “Over het algemeen geldt dat kunstgras een erg dure oplossing is”, legt Jochem uit. “En de ontwikkeling van duurzaam kunstgras zal die prijs niet omlaag brengen. Bovendien heeft kunstgras, net als natuurgras, zowel dagelijks als meerjarig onderhoud nodig. Bij kunstgras moet je bijvoorbeeld de infillkorrels op hun plek houden door regelmatig de mat te borstelen. Bladeren en onkruid aan de zijkanten moet je verwijderen. En het infillmateriaal dat verdwijnt naar de omgeving, moet regelmatig aangevuld worden.”
Toch zijn er goede redenen om voor kunstgras te kiezen. “Deze keuze wordt in de eerste plaats bepaald door de locatie”, zegt Annet. “In de grote steden is ruimtegebrek en zijn de grondprijzen hoog. Daar verdien je de hoge prijs van kunstgras terug. Op die plekken zal je eerder voor kunstgras kiezen, omdat de gebruiksintensiteit heel hoog is en kunstgras – anders dan natuurgras – vrijwel 100 procent van de tijd gebruikt kan worden. Alles moet op dat ene veld gebeuren, en je hebt in de stad gewoon niet de ruimte om meerdere natuurgrasvelden aan te bieden.”
Aanlegadviezen en beheerplannen sportvelden
Het aanleggen en onderhouden van buitensportaccommodaties is een vak apart, en in hun dagelijkse werk helpen Jochem en Annet gemeente vaak met aanlegadviezen, de keuze tussen kunstgras en natuurgras, het opstellen en beoordelen van bestekken voor sportvelden, en het maken van beheerplannen, zowel voor dagelijks als voor groot onderhoud. Daarbij houden zij rekening met de specifieke inspectiemethodieken voor sportaccommodaties, maar ook met ontwikkelingen waar gemeenten mee te maken krijgen, zoals het toekomstige verbod op chemische bestrijdingsmiddelen dat in januari 2023 van kracht zal zijn.
“Veel gemeenten die Obsurv als beheersysteem gebruiken, hebben de data van hun sportvelden ook in het beheersysteem ondergebracht”, vertelt Jochem. “Dat maakt het interessant voor ons om zoveel mogelijk standaard maatregelpakketten te ontwikkelen die we in het beheersysteem dan direct koppelen aan de veelvoorkomende beheertaken.”
Meer weten?
Wil je meer weten over ons beheersysteem voor de openbare ruimte, Obsurv, of over hoe je Obsurv het beste toepast bij het beheer van sportvelden? Neem dan contact op met een van onze Obsurv-adviseurs.
Wil je een breder advies met betrekking op het beheer van de sportvelden in jouw gemeente, of zoek je support bij het opstellen van een effectieve beheersystematiek? Neem dan contact op met Jochem Knol ([email protected]) of Annet Weijer ([email protected]), van de afdeling Environmental Consultancy.